Interview met Arjan Starrenburg

“Huisarts weet te weinig van de mond, tandarts te weinig van het lichaam”

De laatste jaren vindt er meer onderzoek plaats naar de relatie tussen mondgezondheid en diverse ziektebeelden, zoals Alzheimer, darmkanker en diabetes. Arjan Starrenburg, tandarts, heeft ervaren dat de neurologie en het zenuwstelsel de brug vormen tussen de mond en de rest van het lichaam. Hij ziet dagelijks de relatie tussen mondgezondheid en algehele gezondheid bij zijn patiënten. Arjan gaat in op de relatie tussen tandheelkunde en neurologie en bespreekt een diagnostiek die verder gaat dan alleen de mondgezondheid.

Wat is jouw visie op mondgezondheid in relatie tot algehele gezondheid?

“Op de universiteit leer je als tandarts vooral mechanisch werken en leer je dat het belangrijkste doel van tanden en kiezen de kauw functionaliteit is. En dat terwijl tanden en kiezen in een belangrijk gebied staan, namelijk het neurologisch weefsel. De neuroanatomie (de samenstelling van de hersenen) en het werkgebied van de tandarts beslaat qua oppervlakte ruim 36% van het totale bewuste hersenoppervlak en bijna 50% van het volume van de onbewuste hersenen, ofwel de hersenen bij je hersenstam die je gezondheid reguleren. Het neurologisch weefsel, registreert continu het krachtenspel in de mond en geeft ruim 2.000 keer per dag een signaal af aan de hersenen. Bij onregelmatigheden, bijvoorbeeld na orthodontie, een te hoge kroon of vulling, gaat het lichaam compenseren en raakt zenuwweefsel overbelast. Met alle neurologische effecten van dien! De meeste tandartsen en huisartsen weten dit niet, waardoor veel mensen onnodig rondlopen met vage (en vaak) chronische klachten, zoals hoofdpijn, rugpijn en spijsverteringsproblemen. Het is dus eigenlijk heel raar dat de tandarts opgeleid wordt zonder enige vorm van kennis over neurologie. Een neuroloog weet niets van tandheelkunde en huisartsen weten over het algemeen ook niets van de mond. Het menselijk lichaam begint voor een huisarts na de huig, wat natuurlijk eigenlijk heel raar is.”

Kun je bepaalde klachten herkennen als je bij iemand in de mond kijkt?

“De bindweefsels tussen het bot, de tanden en kiezen dienen niet enkel als schokbrekers. De vezels rond de wortels bevatten neurologisch weefsel, die precies registreren hoe hard en wanneer de kies geraakt wordt en die geven continu signalen door. Iedere keer wanneer je je tanden op elkaar zet, triggert dat rechtstreeks je hersenstam. Als je tanden en kiezen slecht functioneren en je bijvoorbeeld meer druk hebt op de linkerdeel van je kaak, dan trekt alles scheef ook je hersenen, bloedbanen en zenuwen. Je lichaam blijft compenseren ook in de nacht. Het zenuwweefsel raakt overbelast, wat verschillende klachten oplevert gedurende de dag.  Zo zijn er in Nederland honderdduizenden mensen die last hebben van chronische kwalen die gerelateerd zijn aan de mond gezondheid. Deze mensen zijn uitbehandeld. Hoofdpijn, rugpijn, nekpijn, migraine, duizeligheid, oorsuizingen, slechte spijsvertering, slapeloosheid. De nieuwe ontwikkeling binnen tandheelkunde is de brug tussen de mondgezondheid en diverse ziektebeelden. Denk bijvoorbeeld aan de relatie tussen het hebben van gezonde kiezen en tanden en Alzheimer.”

Hoe stel jij je diagnose en welke behandeling pas je toe?

“Ik kijk naar slijtfacetten op tanden en kiezen. Heeft een patiënt ook chronische klachten, dan zet ik de T-Scan in, een diagnosetool waarmee ik tot op de tiende millimeter nauwkeurig een verstoring kan meten en de occlusie en articulatie kan aanpakken. De meeste tandartsen doen dit traditioneel (al meer dan honderd jaar) met een articulatie papiertje (soort carbonpapiertje). Je ziet op deze manier alleen het contactpunt, maar je mist het krachtenspel. Ik ben me nu meer bewust van de impact van overbelasting en let meer op de slijtfacetten van mijn patiënten. In mijn anamnese kijk ik dan naar andere klachten die een patiënt mogelijk heeft. Ik vraag dan of de patiënt last heeft van hoofd- of nekpijn of andere chronische klachten. Als dat het geval is dan ga ik met de T-Scan aan de slag. Patiënten knappen zichtbaar op.”

Hoe zie je de rol van de tandarts in de toekomst?

“Ik hoop dat de tandarts zich meer verdiept in de algehele geneeskunde, en de huisarts meer leert over de tandheelkunde. Neem een wortelkanaalbehandeling als voorbeeld. Stel dat de huisarts een antibioticakuur voorschrijft, dan verdwijnt inderdaad even de pijn, maar die komt weer terug. De huisarts kan in dat geval beter doorverwijzen naar de tandarts. Maar omdat hij niets weet van tandheelkunde, wordt er antibiotica voorgeschreven. Tevens hoop ik dat de rol van de tandarts meer gericht zal zijn op preventie. Want als ze de juiste tools hebben en voorspellingen kunnen doen, dan kunnen ze een heleboel ellende voorkomen.”

Waar kijk je nog meer naar, naast reguliere diagnostiek?

“Naast het gebruik van spiegel en (pocket)sonde, kijk ik naar tandvlees en mondslijmvlies. Bij onrustig tandvlees zet ik BlueM tandpasta in (hoogwaardige mondverzorging met actieve zuurstof en honing). Binnen een paar dagen is het tandvlees rustiger, wordt het weer mooi roze en ervaart de patiënt een minder gevoelige mond. Als BlueM niet werkt, kan het een systemische aandoening zijn en verwijs ik door naar de huisarts. Ik zag trouwens niet eerder een product dat zo actief is voor gezond tandvlees en zo snel werkt.”

De verkorte versie van dit interview is geplaatst in de Gezondheidsgids van 7 april, als oplegger op de Arts en Auto. Wil je meer weten over het gebruik van t-scan neem dan contact op met Easier Dental Care, Ubbo Starrenburg  Voor meer informatie over de inzet van blue®m in jouw praktijk, bekijk hier de richtlijnen.

Je winkelwagen is leeg.